25 jaar PublicSpirit – Interview Carine Leemereise
“
”
Wie: Carine Leemereise
Teamlid sinds: 2020
Functie: managing consultant, voornamelijk in kunst, cultuur en erfgoed
Vooropleiding: rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Groningen
De extra dimensie in de publieke sector: ‘Mens en organisatie vind ik eigenlijk veel leuker dan de regels van het recht. Ik heb leidinggevende functies gehad, adviserende functies ook. En ik had ervaring in de publieke sector voor ik bij PublicSpirit kwam; ik werkte bij de Sociale Verzekeringsbank. Het maatschappelijke interesseert me. Er zijn voor burgers. Het gaat in deze sector verder dan wat jij te bieden hebt aan de klant. Er is daarnaast altijd een component maatschappij en een component politiek. Dat vind ik heel boeiend. Ik houd van mijn werk.’
Kunst en cultuur: ‘Ik zat ooit in de Raad van Toezicht van Zwolse theaters. Wat een leuke sector, dacht ik toen. Ik zat daarna in de RvT van het Fonds voor Cultuurparticipatie. En nu onder andere in een museumbestuur. Ik heb wat met de sector. Daarom koos ik er bij PublicSpirit voor om me te richten op kunst- en cultuurorganisaties. Daar ben ik goed in geslaagd; ze vormen nu zo’n 75% van mijn opdrachtgevers.’
Eigenheid: ‘Ik heb, denk ik, gevoel voor wat er speelt, wat de rol is in de samenleving, wat het vraagt van een bestuurder. Het zijn vaak ándere organisaties. Zaken gaan wat meer op gevoel, de materie is wat vrijer. Dat kan een uitdaging zijn: het kan soms minder goed feitelijk onderbouwd worden. Ik kan daar wel mee omgaan. Het vraagt er onder andere om, dat ik het proces extra goed in de gaten houdt. Een zuiver proces zorgt voor eerlijke kansen én voor een beter resultaat na plaatsing van een kandidaat.’
Tegenspraak bieden: ‘Dat is soms best lastig. Maar dat kan ik. En dat doe ik als het nodig is. Het komt wel eens voor dat er bij een opdrachtgever niet goed genoeg nagedacht is over een profiel of een aantal aspecten in het proces. Je huurt PublicSpirit niet alleen in om een kandidaat te vinden, we begeleiden ook het proces en adviseren.’
Wie is geschikt: ‘Los van kennis en ervaring, gaat het ook om hoe respectvol mensen zijn in het algemeen. Ik toets in de voorgesprekken op van alles. Luistert iemand, vraagt iemand door? Hoe verbindend is iemand met mij in het gesprek? Hoe gaat iemand om met mensen die zijn/haar doel niet meteen dienen? Wat heeft iemand geleerd, hoe zelfreflectief is iemand? Zo ontstaat bij mij vanzelf het antwoord op de vraag: past de kandidaat bij deze opdrachtgever of niet.’
Terugkoppeling: ‘De keuze kan op iemand anders vallen. Dan geef ik feedback, zodat een kandidaat er iets mee kan. Het hoort bij de zorgvuldigheid in een goed proces. Bovendien kan de kandidaat van vandaag, de opdrachtgever van morgen zijn.’
Lid worden van een Raad van Toezicht: ‘In de corporate wereld heb je aandeelhouders en de Raad van Commissarissen die toezicht houdt op het bestuur. De Raad van Toezicht is het hoogste orgaan in het publieke domein. Het zijn vaak mijn opdrachtgevers, omdat ik directeur-bestuurders werf. Maar ik werf óók leden voor zo’n raad. Deze is de werkgever van de bestuurder, maar ook zijn/haar adviseur en klankbord, plús de hoeder van het maatschappelijk belang. Het is daarom belangrijk dat zo’n RvT reflectief is op zichzelf. Ik vind het heel interessant en nuttig om een zelf-evaluatie te doen met een RvT.’
Niet alleen voor 50-plussers: ‘Diversiteit is belangrijk. Juist ook jongere mensen, vanaf een jaar of dertig, zijn welkom. Die staan vaak anders in de maatschappij dan bijvoorbeeld gepensioneerden. Er wordt onterecht wel gedacht dat je voor zitting in zo’n raadjáren ervaring en een enorm cv nodig hebt. Van belang is: heb je ervaring met strategisch denken en werken en heb je enige kennis van en ervaring met het leiden van een organisatie. Ben je een autonome denker en kun je je onafhankelijk een oordeel vormen? Heb je gevoel voor de maatschappij? PublicSpirit heeft een programma voor aankomend-toezichthouders!’
PublicSpirit draagt al 25 jaar bij aan excellent leiderschap in de publieke sector. En als het aan ons ligt, blijven we dat de komende 25 jaar ook doen.
Interview: Manon Wigny.
Fotografie: Rahpaël Drent